In de meeste geschiedenisboeken wordt de Europese Renaissance beschreven als een heropleving van de Griekse en Romeinse literatuur, architectuur en filosofie, nadat oude manuscripten waren teruggevonden in kloosters. De waarheid is echter complexer en eigenlijk interessanter. Aristotelische, platonische en neoplatonische ideeën verhuisden van Athene en Alexandrië naar Harran, in het huidige Turkije. Van daaruit verhuisden ze naar Bagdad, waar deze heidense ideeën verenigbaar moesten worden gemaakt met een monotheïstische religie: de islam. Deze nieuwe ideeën reisden vervolgens naar Caïro en Cordoba in Al-Andalus. De Latijnse vertalingen van deze Arabische werken veroorzaakten een intellectuele revolutie in Parijs, vanwaar het naar Italië verhuisde, waar ze de filosofische renaissance op gang brachten.
Een bewijs hiervan is het schilderij van Raphael, The School of Athens, (1513), waar we niet alleen Griekse filosofen vinden, maar ook Hermes Tresmegistes, Plotinus, Averroës en waarschijnlijk ook Zarathoestra. Het idee van philosophia perennis, of eeuwige filosofie, vormde de kern van het filosofische denken van de Renaissance. Het doel van deze column is zodoende om te laten zien hoe deze ideeën reisden en uiteindelijk de Europese geest vormden. De intellectuele reis eindigt in Nederland, bij Spinoza en zijn vrienden, die de aanzet gaven tot de Europese Verlichting.
Bron: paragraaf uit Koert Debeuf, Damnatio memoriae: On Deleting the East from Western History, New England Journal of Public Policy, Volume 32 Issue 2 Article 8, 11 april 2020. Vertaling Rudi Holzhauer. Lees hier deze column in pdf formaat.